Cauberg-Huygen was niet de enige die in september 2015 een belangwekkend jubileum heeft gevierd. Ook trillingsexpert Hans van der Vecht van het kantoor in Zwolle had een feestje. Hij vierde zijn 25 jarig dienstverband bij het bedrijf. Als geen ander is hij in staat om ons inzicht te verschaffen in de beginjaren van het technisch adviesbureau. Een interview met Hans van der Vecht.

Maritieme achtergrond

Na de opleiding HBO Werktuigbouwkunde in Zwolle te hebben gevolgd begon Hans van der Vecht zijn carrière bij Stork Werkspoor Diesel, fabrikant van grote (scheeps-) dieselmotoren. Het bedrijf is inmiddels opgegaan in het Finse bedrijf Wärtsilä. Hans werkte daar op de technische afdeling voor de ontwikkeling van maritieme dieselmotoren. “Ik deed daar de doorberekening voor de gehele aandrijflijn, om te beoordelen of er geen schadelijke trillingen op zouden treden. Dus van motor, tandwielkast, schroefas tot en met de schroef”, aldus Hans.

Interview Hans van der Vecht

Van scheepsbouwdynamiek naar semi-statische objecten

Hij vervolgde zijn loopbaan bij een technisch adviesbureau dat zich richtte op scheepsakoestiek en -trillingen. “Daar kwam mijn eerdere kennis van dieselmotoren en trillingen goed van pas”, zegt Hans. Na een kort uitstapje bij een ander raadgevend ingenieursbureau, reageerde hij op een advertentie van het toenmalige Cauberg-Huygen. “Het doel was trillingsonderzoek aan machines en installaties in de industrie  om de conditie ervan vast te stellen en te beoordelen of deze onderhoud nodig hadden. Zodoende kwam ik hier in Zwolle terecht”.

Uitwaaieren naar het noorden

Toen Hans bij Cauberg-Huygen in 1990 kwam werken, bestond de vestiging in Zwolle pas zo’n anderhalve jaar. “Het adviesbureau had oorspronkelijk zijn hoofdvestiging in Maastricht, met een andere vestiging in Rotterdam. Vanuit die Rotterdamse tak is de vestiging in Zwolle opgestart. Met als doel om het noorden van het land te bedienen”. Hans hield zich vanuit de Zwolse vestiging voornamelijk bezig met trillingstechniek in de industrie en gebouwde omgeving en was betrokken bij het opstellen van de SBR-richtlijnen voor trillingen. Zijn zes andere collega’s in de Zwolse vestiging hielden zich voornamelijk bezig met bouwfysica, industrielawaai vanwege de geluidszonering van industrieterreinen, en deels weg- en railverkeerslawaai.

Krassen in waspapier

Het vakgebied trillingen is volgens Hans in de basis in die jaren niet zo gek veel veranderd en verbeterd, maar de beschikbare gereedschappen en analysetechnieken zijn dat wel. “Ging je vroeger een trillingsmeting doen, dan ging je met een handmeetapparaat op pad. Waarbij je een taststift tegen het trillend object aandrukte. Dat taststiftje bracht een wijzertje in beweging en dat wijzertje kraste het trillingssignaal uiteindelijk in een velletje waspapier. Een rood strookje papier met daarop een wit laagje was dat met een constante snelheid onder het wijzertje werd doorgevoerd. Die rode lijntekening op het strookje papier was je trillingsmeting”,  zegt Hans glunderend. Aan de hand daarvan moest je het trillingssignaal met een loupe analyseren om de toelaatbaarheid van trillingen te beoordelen.

Tientallen vellen papier met berekeningen

Computers deden rond 1980 voorzichtig hun intrede bij bedrijven. Hans kwam op een afdeling terecht waar een computer aanwezig was om de trillingsanalyse op uit te voeren. “Voor die tijd was het echt allemaal handwerk. Ik heb berekeningen gezien, die ik later in een fractie van de tijd gewoon met de computer heb gedaan, die waren in tientallen vellen opgeschreven en uitgerekend met de hand”, aldus Hans, “Dat is overigens wel een goede methode om te begrijpen wat je precies aan het doen bent”.

Nu volledig automatisch

Digitalisering heeft nu routineklussen geautomatiseerd. “Nu heb je een elektronische trillingsopnemer die je op je object zet en die registreert de beweging van het object, digitaliseert dat signaal en slaat de gegevens op. En daar kan je nu allerlei analysetechnieken op los laten die je vroeger met dat loupje moest doen”. Dat biedt veel voordelen boven vroeger. Hans: “Je kunt nu op meerder posities gelijktijdig de trillingen meten en analyseren waardoor je ter plekke al inzicht in je resultaten hebt. En je kan dan al direct beoordelen of je nog verder moet meten om te ‘vinden’ waar je naar op zoek bent”.

Interview Hans van der VechtInterview Hans van der Vecht

Veel complexere analyses

Ook maakt de huidige technologie veel complexere en diepgravender analyses mogelijk. “Je kan bijvoorbeeld de trillingsvervorming van een object aanschouwelijk maken via een animatie van het trillende object. Daarbij versterk je in de animatie de trillingsvervorming en vertraag je de trillingsfrequentie waardoor je dan de dynamische zwakke delen in een constructie naar voren ziet komen. Je weet dan ook waar je je maatregelen moet treffen om dat trillingsgedrag te verbeteren”, aldus Hans. Destijds was dat eigenlijk niet goed mogelijk.

“De trillingsbron verplaatst zich”

Een mooi voorbeeld van technische speurwerk vindt Hans een project waarbij mensen last ondervonden van laagfrequente geluidshinder. “Het is altijd lastig om daarvan de bron te achterhalen. Uit onze metingen bleek dat de bron van het geluid als trillingen door de bodem reisden en zich niet op een vaste plek bevond, maar zich verplaatste. De oorzaak bleek een spoortraject te zijn. “In onze metingen zag je dus het spoorboekje terug…”.

Integraal advies Westraven-pand Rijkswaterstaat

De integrale benadering van adviezen staat bij Cauberg-Huygen voorop. Het project Westraven van Rijkswaterstaat is daarvan volgens Hans een goed voorbeeld. “In dat pand waren mensen ongerust over de trillingen die ze ervaarden. De Rijksgebouwendienst wilde een zo breed mogelijk onderzoek om niet op voorhand oorzaken uit te sluiten. Vanuit onze expertise keken we naar de trillingen, terwijl ook onze geveladviespoot, TNO en anderen onderdeel uitmaakten van het projectteam. Ons trillingsonderzoek wees uit dat een aantal aspecten in het gebouw samenvielen en konden leidden tot de waargenomen trillingen. De veiligheid van het gebouw was daarbij echter niet in het geding”, aldus Hans.

Laboratorium uniek in zijn soort

Met gepaste trots wijst Hans op het eigen laboratorium voor bouwfysisch en akoestisch onderzoek. “Wij zijn redelijk uniek in Nederland met een laboratorium dat onafhankelijk onderzoek doet naar met name de akoestische eigenschappen van materialen en trillingen binnen constructies”, aldus de oudgediende. “Zo is er recent voor een scheepsbouwer een scheepsdek met verschillende afwerkingslagen uitgebreid onderzocht en deze week werd er gemeten aan de geluidsdemping van luchtkanalen”.

Interview Hans van der Vecht

“Wij kunnen dingen die anderen niet kunnen”

Is Cauberg-Huygen toonaangevend op het gebied van trillingen? Hans laat die vraag even bezinken maar antwoordt dan resoluut: “Ja, wij zijn absoluut toonaangevend. Wij kunnen dingen die anderen niet kunnen. En dan denk ik met name aan de combinatie van de meettechnieken en de Eindige Elementen Methode rekentechnieken de we onder andere gebruiken voor het simuleren van het trillingsgedrag van constructies met toepassingen in de industrie en de gebouwde omgeving.”. Op basis van deze ‘gereedschappen’ zijn we in staat om dynamisch zwakke delen in een constructie vast te leggen en maatregelen uit te werken om het trillingsgedrag en/of de daarmee samenhangende geluidafstraling van de constructie te verbeteren. De technieken zijn zowel op bestaande als nieuw te ontwerpen constructies toe te passen.

Dat geldt in de gebouwde omgeving voor woningen en kantoorgebouwen, maar bijvoorbeeld ook voor laboratoriumgebouwen. “Denk daarbij aan bijvoorbeeld de onderzoekslaboratoria voor het FNW van de Universiteit van leiden die op dit moment nieuw gebouwd worden , of de cleanrooms van chipmachinefabrikant als ASML. Trillingen die voor ons mensen niet voelbaar zijn, kunnen desastreus zijn voor zeer gevoelige onderzoeksapparatuur. Wij heb niet alleen in Nederland, maar door heel Europa bedrijven geadviseerd bij het opstellen van laboratoriumapparatuur.”.

Juist deze verscheidenheid van projecten en het contact met de grote hoeveelheid verschillende opdrachtgevers blijven dit werkveld voor mij zo boeien. “Het is nooit mijn intentie geweest om zo lang bij een en dezelfde firma te werken, maar het is er toch ongemerkt en met veel plezier van gekomen.”.

Wilt u meer weten over dit onderwerp?

Neem contact op met Pieter Molenaar