Moet bij het bepalen van de gemiddelde trillingssterkte, Vper, worden uitgegaan van middeling en beoordeling per meetperiode, zoals de SBR-B- en Bts-richtlijnen aangeven? Of mogen de Vper-waarden per periode over meerdere dagen worden gemiddeld, zoals bij de interpretatie van de Raad van State in uitspraken met betrekking tot de tracébesluiten Spooromgeving Geldermalsen en DoorStroomStation Utrecht (DSSU). Gerard Busscher, senior adviseur Trillingen bij Cauberg Huygen, stelt dat de Raad van State het bij het verkeerde eind heeft.

Uitspraak Raad van State

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft vorig jaar in een beroep op het tracébesluit Spooromgeving Geldermalsen de beroepsgrond over de middelingsmethode van de gemiddelde trillingssterkte afgewezen, daarbij verwijzend naar een eerdere afwijzing bij tracébesluit ‘DoorStroomStation Utrecht’ (DSSU). De ABRvS motiveert haar afwijzing door te stellen dat de meetperiode van een week in overeenstemming is met de SBR-B- en Bts-richtlijnen voor trillingen, en dat de gemiddelde trillingssterkte per dagdeel, Vper, gemiddeld mag worden over alle dagen van deze meetperiode. Alleen de waarde die dit – per dagdeel – oplevert, Vper, gem, hoeft volgens de ABRvS beoordeeld te worden.

‘Pertinent onjuist’

Volgens Gerard Busscher, senior adviseur Trillingen bij Cauberg Huygen, is dit een pertinent onjuiste interpretatie van de SBR-B- en Bts-richtlijnen. Busscher: “Alles draait om de definitie van de zogeheten ‘beoordelingsperiode’. In de SBR-B-richtlijn betreft dat een bepaalde tijdsinterval op één dag. Deze kan dus niet meerdere dagen beslaan. Ook wordt in deze richtlijn nergens gesproken over middeling over meerdere dagen. De SBR-2, de voorloper van de SBR-B, is zelfs nog stelliger en heeft het over dat de beoordelingsperiode bestaat uit ‘aaneensluitende intervallen’. ”

Bewoners zijn de dupe

Door alleen de Vper, gem per dagdeel te beoordelen worden bewoners benadeeld, zo stelt Busscher. “Dit heeft te maken met de doelmatigheid van maatregelen. Als een maatregel meer kost dan 47.000,- euro per woning waarvoor een overtreding optreedt, dan wordt deze maatregel als niet doelmatig beoordeeld en hoeft ze conform de Bts niet getroffen te worden. Omdat de hoogste Vper per beoordelingsperiode tot 50% hoger kan zijn dan de Vper, gem over een week, zal bij minder woningen de grenswaarde voor de gemiddelde trillingssterkte worden overtreden en is dus het totale bedrag voor maatregelen lager”, aldus Busscher.

Meer weten waarom de interpretatie van de Raad van State volgens Gerard Busscher verkeerd is? Lees het volledige artikel:

Wilt u meer weten over dit onderwerp?

Neem contact op met Gerard Busscher